The Wright. Shirt — An Eisendrath

An Eisendrath is een grafisch ontwerper en drukker uit Antwerpen. Ze heeft een uitgesproken fascinatie en eerbied voor het verleden. De oude drukpers vindt ze de mooiste machine. In haar werk maakt ze vaak gebruik van de 16e en 17e eeuwse houtsnedes van het Plantin-Moretusmuseum, waar ze kind aan huis is.

 

“Hoe ga ik het over mijn hart krijgen om zo’n mooi hemd vuil te maken?” An mailt ons enthousiast, maar voorzichtig. “Ze zeggen weleens dat een goeie drukker op het einde van zijn werkdag met propere handen naar huis gaat, maar daar kan ik niet van meespreken.” 

We ontmoeten An in haar atelier in Antwerpen. Ze woont in een lichtrijk appartement op de bovenste verdieping, ons oog valt meteen op de oude drukpersen die er staan. “Ik vind het prachtige objecten. Toen ik ze voor het eerst zag op een grafische conferentie in Londen, stond ik er met open mond naar te kijken. En let op: ik keek toen enkel naar een foto in een boekje, ik zag ze geeneens in het echt.” Ze kijkt lachend, maar meent het serieus. “Wat een beest, op slag verliefd!

 

Zet daar eens een printer naast: een functioneel plastieken blok tegenover zo’n waanzinnig mooie machine. Eens thuis ben ik tweedehands gaan zoeken en zag ik dat er effectief te koop stonden. Toen was ik vertrokken.” Ze straalt wanneer ze vertelt. 

An Eisendrath is al 9 jaar drukker en 20 jaar grafisch ontwerper. Tijdens haar studie productontwikkeling ontdekte ze haar liefde voor tekenen en maakte ze al snel de ommezwaai naar grafische vormgeving. “Ik vond de studie te complex en werkte dag en nacht om alles rond te krijgen. Als je te hard gaat, kijk je met oogkleppen. Dan maak je geen tijd meer voor een citytrip of museumbezoek, terwijl die inspiratie net heel waardevol is. Zo wilde ik niet werken.”

 

 

Ze laat zich het liefst inspireren door het verleden, dat er in haar handen nooit stoffig uitziet. Zo is ze kind aan huis bij het Plantin-Moretusmuseum waar ze de 16e en 17e eeuwse collectie van houtsnedes ontdekte. “De illustraties van dieren zijn mijn favoriet. Ik denk spontaan aan een prachtige vogel met veren die…” Ze pauzeert en vindt de woorden niet om haar bewondering te omschrijven. “Hij is zo mooi dat ik twijfel of hij echt bestaan heeft. De grens tussen fantastische dieren en fantasiedieren is dun.” Ze lacht en beantwoordt onze vragende blik. 

“In die tijd was het heel moeilijk om te reizen. Wanneer iemand vertrok, kwam die na een hele lange tijd terug met indrukwekkende verhalen, zonder foto’s om het te staven. Stel dat die reiziger een aap was tegengekomen.

 

Hoe moest hij dat aan de illustrator beschrijven, aan iemand die nog nooit een aap had gezien en zich enkel baseert op indrukken? “Het dier had een heel lange staart, met een knikje erin. Hij leek een beetje op een mens.” En zo krijg je meteen inkijk op het complete verhaal. Je had de reiziger, de illustrator, de houtsnijder, de drukker, de papiermaker… Iedereen was expert in zijn eigen kleine stukje en vormde een belangrijke schakel in het hele verhaal. Daar sta je niet altijd bij stil als je enkel een eindresultaat te zien krijgt: een illustratie van een aap met een mensengezicht, haast een robotfoto en een extreem lange staart met gekke knikjes in. Wij leven dan ook in een heel andere tijdsgeest. Iedereen moet van alles een beetje kunnen, met je smartphone leg je het in één klik vast om te delen.”

 

 

Als grafisch vormgever waakt ze over haar artistieke grenzen, trots op haar expertise. “Als ik naar oude kranten kijk, aanschouw ik de schoonheid en de eenvoud van iets dat in die tijd erg complex moet geweest zijn. Drukkers moesten werken met wat voorhanden was. Als je je computer openklapt, zie je duizenden mogelijke lettertypes. Wanneer je minder hebt om van te vertrekken, ga je daar ook heel anders mee om en moet je je lay-out praktischer overdenken. Ik heb niks tegen computers, maar die hoeveelheid aan keuzes en het gemak waarmee alles toegankelijk is, kan verlammend werken. Wanneer iemand mij vraagt om naast het grafisch werk ook een website te bouwen, wijs ik dat vriendelijk af. Ik blijf graag bij mijn vakgebied. ” Ze legt heel concreet uit wat een ambacht onderscheidt van geautomatiseerd computer-werk. “Voor mij zijn het de mooiste beroepen op aarde. Het gaat meestal om een uit de hand gelopen hobby. Iemand die met vallen en opstaan leert en zich zodanig specialiseert dat het diens niche wordt. 

 

Daarnaast spreekt het historische karakter me ook erg aan. Technieken die al eeuwen bestaan, een schat aan verhalen.” Ze staat op om iets te gaan halen en verschijnt al snel met een vergeeld boekje. Haar blije gezicht spreekt boekdelen. “Een drukpers wordt meestal te koop gezet omwille van een pensioen of overlijden. Wanneer wij dan ter plaatse gaan om het over te kopen, verzamelen wij zo veel mogelijk achtergrondinformatie. Dit boekje hebben wij gekregen van een bejaarde vrouw die de drukkerij van haar overleden man wou verkopen. Hij had de stiel van zijn vader geleerd, die het op zijn beurt van zijn vader had meegekregen. Ik voel dan onmiddellijk het verlangen om alles te redden. Als wij vervolgens met die drukpers terug naar huis rijden, verplaatsen wij een leven. Zo voelt het aan en met die eerbied behandel ik het ook.”

 

 

Terug naar het witte hemd, met de inktvlekken op. Wat betekent het kledingstuk voor haar? “Een wit hemd is voor mij een mannelijk, zakelijk stuk. Mag ik het woord powersuit gebruiken? Als ik gehoord wil worden, doe ik het aan om duidelijk te maken dat ik serieuzer ben dan ik eruitzie.” Ze lacht en denkt terug aan jaren geleden. “Vroeger voelde ik meer de nood om me te bewijzen. Bij nieuwe klanten of wanneer ik voor het eerst voor een klas stond. Ik herinner mij nog goed dat de directeur me bezorgd aankeek bij het sollicitatiegesprek. Ik ben niet groot van gestalte. Hij was er niet gerust in. De eerste dag zorgde ik ervoor dat ik ruim op voorhand in de klas was. Ik pompte de tekenstoel naar het hoogste niveau en ging zitten, wanneer de leerlingen binnenkwamen torende ik boven hen uit.”

 

Ze lacht en laat zien hoe ze de klas vanuit de hoogte bekeek. “Ik ben vindingrijk. De drukkerswereld is een echte mannenwereld, fysiek enorm zwaar. Als ik het gevoel heb dat ik ergens niet thuis hoor, doe ik er alles aan om in mijn kracht te staan. Ik vind overal een oplossing voor.” 

Hoe was het om het hemd bewust vuil te maken? “Voor mij is zoiets helemaal niet evident. Ik draag met reden zelden witte kledij. Ik koop soms twee keer hetzelfde zodat ik altijd een nieuw achter de hand heb, moest het andere onherroepelijk vuil of versleten zijn.” Ze pauzeert even. “Ik heb een voorliefde voor oude, gebruikte dingen, maar mijn kledij moet in perfecte staat blijven. Dat klopt eigenlijk niet hé. Ik ga daar eens over nadenken.” Ze trekt haar neus op lacht met een guitige grijns.

 

tekst: Sofie Wielandts
Be the first to comment...
Leave a comment